vrijdag

Barbamama



Bij ons in de buurt wordt een gebouw gesloopt. Op het moment dat ik er langs fiets, word ik telkens opnieuw overvallen door een melancholisch gevoel. De treurige aanblik van een gebouw dat neergehaald wordt, waarbij je nog een inkijk hebt in wat er zich allemaal heeft afgespeeld. Dat laatste herinner ik me goed bij de sloop van De Zwarte Madonna in Den Haag, waarbij ieder huis nog duidelijke gebruikssporen had met uitgesproken behangetjes, vrolijk geverfde muren en hier en daar een poster aan de wand.
Als negenjarig kind las ik bij mijn tante graag een boekje van Barbapapa, waar ook een gebouw gesloopt werd met zo’n grote sloopkogel. De familie Barbapapa was bang en het boekje maakte een enorme indruk op me. Gelukkig kon Barbapapa zich omvormen tot een veilig huis voor Barbabob, Barbabenno en alle anderen en natuurlijk kwam alles op z’n pootjes terecht. Zou dit verhaal de oorzaak zijn van mijn sloopmelancholie?
Ook de herinnering aan een klasgenootje wiens huis afbrandde en voor wie we allemaal speelgoed (uit onze eigen speelgoedvoorraad) hebben verzameld, is nog heel levendig. Alleen de voormuur van de boerderij stond nog en in hun nieuwe huis hingen er lakens voor de ramen omdat ze nog geen gordijnen konden kopen. Nog steeds ben ik bang voor brand. Ik had als kind een soort vluchttasje met waardevolle spullen en ben nu ook nog steeds geneigd om een back-up van alle foto’s mee te nemen als ik het huis verlaat.
Dergelijke gebeurtenissen lijken dus bepalend te zijn voor mijn ontwikkeling. Ik ben me er dus ook terdege van bewust dat E vanaf haar geboorte al emotionele bagage aan het verzamelen is die de toekomstige E mede zal bepalen. Ik probeer haar een fijne thuishaven te bieden en een basisgevoel van veiligheid en geborgenheid bij papa en mama. Toch zal ik haar niet tegen alles kunnen beschermen en bovendien wil ik dat ook niet. Opgroeien kan niet zonder slag of stoot.
’s Ochtends begint E bij het horen van de journaaltune te kraaien van plezier, dus ze lijkt nog niet erg onder de indruk te zijn van de wereldellende. En in ieder geval vervormt Barbamama zich wel tot een zacht vangnet om de opgroeislagen en -stootjes te verzachten.

donderdag

En toen werd het stil


Na het krijgen van een mail van mijn kamergenoot in het ziekenhuis vorig jaar, werd ik in het schrijven belemmerd.

Zes maanden zwanger van E verbleef ik tien dagen in het ziekenhuis, waarvan 7 dagen met een Duitse kamergenoot. Ze was een stoere en lieve moeder van drie en in verwachting van de vierde. Haar jongste was anderhalf en ze miste hem intens.
We hebben samen gelachen, samen gehuild, samen gekletst en samen naar de hartfilmpjes van onze baby’s geluisterd. Ze was er voor me wanneer ik opnieuw wanhopig moest bellen voor een verpleegkundige, die dan soms niet gelijk kon komen. Ik was er voor haar wanneer ‘der kleine Mann’ na een bezoekje aan zijn mama weer moest vertrekken.
We mochten beide naar huis, met voorgeschreven bedrust en onder ziekenhuistoezicht. We wisselden e-mailadressen uit om elkaar het blijde nieuws te kunnen mailen. Nooit hoorde ik iets van haar. Tijdens het 12 weken wachten op onze kleine E durfde ik haar niet te mailen. Bang voor een slecht bericht, die ik in mijn eigen bezorgde toestand niet zou kunnen verwerken.

Ruim een jaar na ons gezamenlijk ziekenhuisverblijf ontving ik haar mail. Haar baby was kort na ontslag uit het ziekenhuis geboren, veel te vroeg en met veel complicaties. Het manneke wiens hartfilmpjes ik zo vaak heb gehoord, is meervoudig gehandicapt. Hij zal niet kunnen lopen en niet kunnen zien.
Haar mail was vervuld van trots over haar vierde zoon, der kleine Mann en haar twee tienerkinderen. Krachtig staan ze in het leven met hun vier kinderen en leren ze omgaan met de handicaps van de jongste.

Ik huilde tranen met tuiten en schreef een mail terug. Over hoe trots ik op haar ben en hoe krachtig ik haar vind. En hoe ik hoop dat hij ondanks zijn handicaps op zal groeien tot een gelukkige jongen. Maar ik schreef ook over mijn eigen blozende, blakend gezonde ginger, die werd geboren bij 41 weken. Ze schreef me terug dat ik de moedigste vrouw was, zo lang wachtend op mijn E. Ik vind haar de moedigste vrouw…

De ziekenhuisopname en het wachten op E, het waren zorgelijke weken. Maar het heeft mij van binnenuit veranderd, de eeuwige streber minder streberig gemaakt, de perfectionist geleerd dat goed, goed genoeg is. Het heeft me nederigheid en geduld bijgebracht. Het heeft me geleerd hoe groot geluk zit in ogenschijnlijk kleine dingen. Ik ben dankbaar

vrijdag

Schoot


M'n kleintje is ziek. Hoestend, proestend, huilend en gloeiend ligt ze in haar bedje. Omkleden, haar neus sprayen of andere prutsmomenten veroorzaken groot gehuil. Op schoot zitten en tegen mama aan hangen is fijn. Ik vind het ook fijn. Het liefst zit ik de hele dag met haar op de bank en houd ik haar stevig vast.

De geborgenheid en veiligheid van een schoot is niet te overtreffen. Soms zou ik met mijn dertig levensjaren ook nog ineengedoken met een snotneus sniffend op schoot willen kruipen. Daar ontstaat het gevoel dat alles ondanks alles weer goed komt. Gelukkig weet E niet dat ik het soms ook niet weet en het liefst bij haar op schoot zou willen kruipen.

Mamabal vs. Werkbal



Ik ben geen blije thuisblijfmoeder. Dat ik drie dagen wil werken weet ik zeker, maar meer dan drie is geen optie. Tot zover de zekerheid.
Opnieuw in de sollicitatiemolen slaat echter de twijfel toe. Mijn huidige baan is weinig uitdagend, eenzaam en administratief. Daarentegen biedt het flexibiliteit qua werktijden, thuiswerken of lastminute verlofopname. Ik kan er dus zijn voor E wanneer dat nodig is en ben ook buiten de werkdagen volledig vrij van werkverplichtingen.
De eventuele nieuwe functie is uitdagender en gaat meer van me vergen. Ik moet er stipt zijn, dus zal de huisdeur op tijd achter me dicht moeten trekken. Ook als E ziek is, zal ik niet zomaar bij haar thuis kunnen blijven. E zal dus meer dan nu de dupe zijn van mama’s toffere baan.

In hoeverre kan mijn baan in dienst staan van mijn verdere leven? Hoe lang voelt het goed dat E de nadelen van een werkende mama moet incasseren?
Gaat het jongleren me beter of slechter af als de mamabal (die nu altijd het hoogst is) vaker gaat vallen en de werkbal minder vaak?

Vrij

ars electronica festival linz 2012


Dit weekend ging ik voor het eerst weer ouderwets op pad. De opnieuw verworden vrijheid voelde in het begin nog heerlijk. Tijdens de 11 uur durende treinreis dronk ik eindeloos koffie, mijmerde ik wat voor me uit en las ik een heel boek in een ruk uit.

Ook op plaats van bestemming was het een verademing om door de stad te wandelen zonder me druk te maken om de klok. Ik hoefde alleen rekening te houden met mijn eigen voedings- en slaaptijden en die zijn een stuk flexibeler dan die van E. Met mijn collega’s ging ik onbezorgd uit eten en de kroeg in. Ik sliep als een marmotje en hoefde niet bezorgd te zijn over nachtelijke slaaponderbrekingen of tergend vroege ochtenden.

Twee dagen voelde dit heerlijk, mede dankzij de berichtjes die lief me stuurde. Toen begon het echter te knagen. Eerst een klein kriebelgevoel, vervolgens wat concentratiemoeilijkheden, ontwikkelend tot een milde chagrijnigheid die het genieten danig belemmerde. Inmiddels ben ik verworden tot een licht wanhopige mama die wou dat de treinreis al achter de rug was. Ik heb E  62 uur niet gezien en ben over 12 uur bij haar. Ik ga maar eens beginnen met het tellen tot 43200.
Een… Twee… Drie… Vier…

donderdag

Zo'n dag


Gisteren was ik de karikatuur van een desperate housewife. Ik stond op het punt om een afspraak te maken met de psycholoog, rondkijkend naar alle melkresten (gevolg van gevechtje met beker enerzijds en omgevallen melk in poging tot koffie verkeerd maken anderzijds), bergen speelgoed en overal slingerdingen. Mijn humeur sloeg over op E, die al niet op haar gezelligst was vanwege het doorkomen van nieuwe tandjes.

De dag met desperate housewife + desperate baby duurde eindeloos, maar ging voorbij. Vandaag ben ik de dag gestart met het kopen van een grote bos bloemen. Een collega zei ooit: “Ik heb altijd verse bloemen. Dat kost wat, maar het scheelt honderden euro’s aan therapie."

Ze heeft gelijk…

Intens(ief)


Een vriendin vroeg laatst: “Hoe vind je het nou, moeder zijn?” Mijn antwoord luidde zeker niet eenduidig ‘leuk!’.

Het is namelijk vaak helemaal niet zo leuk. Een kindje is prachtig, maar ook zo oncontroleerbaar, onvoorspelbaar en wispelturig. Het legt een geweldig beslag op je vrije tijd, de invulling van je dag, je relatie en je energieniveau. En dan heb ik het nog niet over de huilbuien, vroege ochtenden (doordeweeks, weekenden èn vakanties), tandjes, darmkrampjes, consultatiebureaus, crècheperikelen, voeding, moeheid, slaapjes en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan.

Waarschijnlijk is de hoeveelheid ‘leuk’ en ‘niet leuk’ ongeveer in balans. Echter voelt dit helemaal niet zo. Het mamaschap geeft mij over het algemeen een heel helder, gelukkig gevoel. Waar is dit dan aan te wijten? Eerlijk gezegd denk ik dat de boel op de weegschaal moet met een wegingsfactor. Een blij moment met E wist een moeilijk moment uit. Moeheid verdwijnt als sneeuw voor de zon als E vrolijk lachend zit te spelen. Nachtelijke wakkersessies zijn vertederend als E tussen ons in ligt en tevreden van de een naar de ander kijkt. En als je vol vertrouwen je eigen lijn weet uit te zetten te midden van alle consultatiebureauadviezen, de ‘schoolpleinterreur’ van de crèche ( de “die van mij heeft dat nooit!”-verhalen), websites, boeken en bemoeizuchtige familieleden en kennissen, dan ben je best trots. En naast het feit dat lief en ik af en toe in zwaarder weer verkeren dan ooit, bestaat er de grootste zekerheid dat ik met niemand anders een gezinnetje zou kunnen en willen hebben dan hij.

Moederschap… de meest intens(iev)e ervaring

maandag

Ons kent ons




Op een van de schaarse mooi weer dagen van deze zomer gingen lief en ik met E naar een recreatieplas in de buurt en daar raakten wij ingeburgerd in weer een nieuwe ouder-kind-activiteit. 

Een klein afgeschermd deel van de plas, de zogenaamde spartelvijver, is heel geschikt voor ouders met kroost in de zwemdiplomaloze leeftijd. Een soort natuurpierenbadje. Wij installeerden ons tussen de al aanwezigen en zagen menig ouderkoppel met een, twee of drie koters komen en gaan, per bakfiets, fiets-fietskarcombinatie en soms wandelend. In ieder geval zeer bepakt en bezakt, net als wij trouwens.

Het was een groot circus van kijken en bekeken worden. “Nou, dat kindje is helemaal niet bang voor water”, “Goh, die zou wel eens op dieet mogen, de moeder ook trouwens”, “Ach kijk nou, dat kindje eet zand en lijkt het nog lekker te vinden ook”. We hielden elkaar allemaal nauwlettend in de gaten op het gebied van de leeftijds- en ontwikkelingscurve, de eetgewoonten en andere bewijzen van geslaagd of minder geslaagd ouderschap.

Andere ouders zullen E voornamelijk becommentarieerd hebben op haar slaapgedrag, of beter gezegd: het gebrek aan slaapjes. Waar de baby op links zo in slaap kukelde op een handdoek en de baby op rechts bijna de hele middag lag te tukken in de wandelwagen, voerden wij E’s hele slaapritueel uit inclusief slaapzak, liedjes en tentbedje. Maar slapen?...Ho maar. E’s nieuwsgierige hoofdje verscheen continu voor het muskietennet en de maximaal bereikte slaaptijd was twintig minuten.

Aan het einde van een enerverende en overigens ook heerlijke dag arriveerde er op de valreep een jong stel met een meisjesdrieling en een jonger jongetje, wat na navraag een vierling bleek te zijn. Geduldig gingen ze in een rijtje staan en geroutineerd werd een voor een ingesmeerd en het water in gestuurd. Ze kwamen lopend en alle benodigdheden werden tevoorschijn getoverd uit een klein sporttasje. Ik keek om me heen naar onze vijf tassen en E’s tent begon te schudden. Ze wilde de wonderlijke vierling en dito ouders ook wel bewonderen. De volgende keer neem ik alleen een handdoek mee…

dinsdag

Dicht op de Muur



mijn moeder is mijn naam vergeten
mijn kind weet nog niet hoe ik heet
hoe moet ik mij geborgen weten?

noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam

voor wie ik liefheb, wil ik heten


Neeltje Maria Min (1944)

Dit gedicht is onderdeel van Dicht op de Muur, ik fiets er vaak langs. Het moederschap maakt de lezing mooier, dieper en intenser.

Tel je zegeningen




De tien dingen die mij blij maakten op weer een moeizame dinsdag
  • E sliep vanochtend een uurtje uit en werd met bergen vrolijke energie wakker
  • De struinsessie naar mijn personalitea op teabar.nl
  • De j-w-w-kater heeft gevochten, maar gelukkig valt het mee. Hij hoeft niet onder narcose voor hechtingen, twee krammetjes en antibiotica zijn voldoende
  • Onderweg naar werk zie ik een zwanenpaartje met wel acht jongen
  • Met vriendin M maak ik weekendkoffie-plannen
  • E doet pogingen om te gaan staan, maar komt vooralsnog niet verder dan een komische soort half-plié op haar knietjes
  • Vriendin J laat weten dat ze donderdag graag langskomt met kleine S
  • Mijn mailbox is leeg
  • Er gaat een belangrijke brief de deur uit
  • Lief zegt bij thuiskomst: “Ga jij maar lekker met E op de bank zitten, ik kook wel”


Vertrouwen



Vaak ben ik bang voor het leven: voor ziekte, voor ongeluk, voor de gebeurtenis die van de ene op de andere dag alles anders maakt. Het uit zich niet in overbezorgdheid, maar in spanning over het stuurloze deel van het leven, om de dingen die je overkomen zonder dat je er invloed op hebt.

In E’s beleving is mama één bonk vertrouwen en vertrouwdheid. Als ze bang is, komt ze in mijn armen tot rust. Als ze pijn heeft, helpt het als ik haar stevig vasthoud. Als ze iemand ziet die ze nog niet kent, kijkt ze naar me om te controleren of het goed zit.

Vanavond was ik alleen thuis met E toen ze opeens hard en hartverscheurend moest huilen in haar bedje. Een stevige knuffelsessie, vele zoentjes, een warm melkflesje en wat liedjes later heb ik een vrolijk brabbelend meisje op de arm, dat me toelacht, mijn bril probeert af te pakken en dat rustig, vermoeid in haar oogjes wrijft.

Ik leg haar terug in haar bedje en duimsabbelend doet ze haar oogjes toe. Ik blijf een zorgenmaker, maar het mama zijn voelt als een pas ontdekte, op maat gemaakte jas. Het rotsvaste vertrouwen van E in haar mama sterkt me om het leven ook met meer vertrouwen tegemoet te zien. 

maandag

Het breekt zo lekker de week



Dinsdagochtend is het ergst. Lief en ik moeten naar werk, E naar de opvang. Nu hebben lief en ik helemaal geen typische hectische banen, werkt lief vier en ik drie dagen en gaat E maar twee dagen naar de opvang.

Toch word ik iedere dinsdagochtend weer bevangen door hetzelfde gevoel van “Waar zijn we nou helemaal mee bezig?!” Ik wil helemaal niet achter die computer, ik wil E helemaal niet naar de opvang brengen. Ik wil helemaal niet overhaast aankleden, ontbijten, boterhammen smeren en E met reservekleertjes en knuffelkonijn in de wandelwagen zetten, terwijl de kater voor m’n voeten loopt. En het regent altijd…

Woensdagavond, als de twee dagen opvang erop zitten, gaat de zon schijnen, valt de spanning van me af, is alles helderder, geef ik de kater, lief en E een dikke knuffel en klopt het weer… vijf dagen lang…

Gekke mama



Als mama doe je rare dingen om je kind blij te maken.

Zo naaide ik gisteren kop en neus weer vast aan een verfomfaaide knuffeldoekmuis, omdat E dit tweedehandse, afgeragde ding veel fijner vindt, dan het zijdezachte, nieuwe exemplaar. Ik dans op zoete babymuziek, omdat dat E aan het lachen maakt. Ik maak scheetgeluiden in haar nek, omdat ze dan gaat gillen van plezier. Ik laat zien hoe je uit een tuitbeker drinkt. Ze denkt namelijk dat ze daarin moet blazen, waardoor ze zichzelf telkens een diksapdouche bezorgt door het ontluchtingsgat.

Als klap op de vuurpijl tijgerde ik vandaag door de woonkamer langs een geamuseerd kijkende E. Ik had namelijk gelezen dat het kan helpen om het voor te doen, want het lukt haar na vele verwoede pogingen almaar niet om vooruit te komen.
Ze snapt het nog steeds niet, maar moet wel erg om me lachen. Ik kijk na zes maanden nergens meer van op, voorbijgangers wel trouwens.

donderdag

Babymuis


speelgoedmuis

De j-w-w-kater heeft zoals altijd een geweldige timing en komt ons, tijdens E’s bad- en bedspitsuur, een muis brengen…  een levende babymuis wel te verstaan. Lief wurgt kater inclusief muis onder zijn arm en trekt een sprintje naar de tuin, terwijl ik me verder over E ontferm.
Als E is vertrokken naar dromenland, loop ik de tuin in en zie ik dat kater‘lief’ nog steeds met babymuis aan het spelen is. Hij heeft blijkbaar besloten dat het diertje een langzame dood moet sterven. Ik overweeg het minimuisje af te pakken en hem (of haar, dat kon ik niet zien) naar een andere wereld te helpen, aangezien dat al duidelijk zijn bestemming was. Maar ik weet niet hoe ik dat moet aanpakken. De natuur (de kater dus) moet zijn werk maar doen. Wat ik namelijk wel weet is dat ik het met geen mogelijkheid over mijn hart kan verkrijgen, weekhartig als ik ben.

zondag

Zes



Precies zes jaar geleden ging ik bij de man eten wiens dochter ik nu haar avondhapje aan het geven ben. Hij had een heerlijke ovenschotel gemaakt op een retro oranje fornuis. Hij bleek een echte vrijgezelle mannenflat te hebben met een strijkijzer in de boekenkast en een scheerapparaat op de boekenplank (want dan ligt het zo handig voor het grijpen). Het was een vermakelijke avond, hij draaide plaatjes voor me, terwijl de cd toch echt al lang uitgevonden was.

Niet veel later verhuisde de cavia en een aantal maanden later ik. Tot op de dag van vandaag val ik (bijna) iedere avond glimlachend in slaap, om wie hij is en om wat wij zijn.

donderdag

Bijzondere vanzelfsprekendheid


Waar is april gebleven? Ik blader de verjaardagskalender naar de volgende maand en verbaas me dat het al weer mei is. Ik zie dat er weinig foto’s van E zijn gemaakt in april, haar webalbum is niet bijgewerkt en mijn to do-lijstje puilt uit met namen van mensen die ik wil bellen of mailen.

Ik wacht op de zonnestralen en de zomer, maar het seizoen lijkt stil te staan. De tijd echter niet, E is al bijna een half jaar oud. Als ik een foto van mezelf en E zie, kan ik het maar moeilijk beseffen. Dat is mijn dochter, ik ben mama…
Ze is prachtig en zorgen voor haar voelt zo vertrouwd. Tegelijkertijd lijkt de zwangerschap plaats te hebben gevonden in een parallel universum. Ik met dikke buik op de bank, wachtend op haar komst. Een troebele herinnering.

Als ik aan het werk ben, vergeet ik haar soms eventjes. Als ik ga eten met een vriendinnetje of alleen door de stad fiets, voel ik me geen dag ouder dan toen ik nog studeerde. De restaurantjes zijn wat chiquer en m’n fiets rammelt een stuk minder, dat dan weer wel.

Tot het moment dat ik haar zie, haar grote glimlach me verwelkomt en ik haar warme lijfje tegen me aanhoud. Ze klemt haar armpjes om mijn nek en geeft me een kwijlzoen. Een leven zonder haar is niet meer voor te stellen. De meest bijzondere vanzelfsprekendheid overvalt me: Natuurlijk ben ik mama en dit is mijn dochter!

dinsdag

Loslaten



Wat is het wit, veel witter dan dat van mezelf. Als E de eerste slok neemt laait er een sprankje hoop op dat ze het niet zal lusten, als bewijs dat het loslaten voor haar ook met enige gezonde tegenzin gaat. Maar niks is minder waar, met smaak klokt E de hele fles “Groeiestart”-melk naar binnen. Een productnaam die ik overigens afgrijselijk vind. Hier heeft een ontwerpteam te lang over een cliché nagedacht. De presentatie van het product spreekt me echter wel weer aan. Gewoon als babyvoeding in een vrolijk blik en niet als een of ander medicinaal, multibacterieel, ultra-afweerverhogend voedselhoogstandje. 

Het minimensje dat haar instinct volgde en luid snuffelend naar de tepel hapte is veranderd in een klein meisje dat zelf mijn shirt open sjort om halfslachtig te drinken en tussendoor de tijd te vinden om even bij te ‘kletsen’ en alles om zich heen in de gaten te houden.

Toe maar lieve E, ik ga je weer een klein stukje meer loslaten.

zondag

Laatje


                             foto: dnu.nu/filmrecensie/3862-sonny-boy

Mama worden opent een nieuw laatje met gevoel. Weet ik mijn emotionele toestand tijdens de zwangerschap nog aan hormonen, zo merk ik nu dat een deel van die labiliteit is blijven bestaan. Zo keken lief en ik driekwart jaar geleden, toen nog met dikke buik, de film Sonny Boy. Een aangrijpende tragedie, die me tot een tranendal geroerd heeft.

Nu merk ik echter dat ik bij het zien van foto’s uit deze film al een dikke brok in mijn keel krijg. Net als het feit dat het nieuws over de verongelukte Belgische schoolbus of over de Amsterdamse zedenzaak opeens nieuws van een totaal andere orde is geworden.

Liefde voor je kind is een nieuw soort liefde, die nieuwe registers van emoties aanboort. Mooi hè?!

dinsdag

Druilerig



Ik voel me precies zoals het weer: druilerig. Het eten smaakt niet en ik heb nergens zin in, ook niet in nietsdoen. De hormonen doen het omgekeerde van wat ze een jaar geleden deden. ‘Ontzwangeren’ wordt dat genoemd. E is jengelig, vast ‘de tandjes’ of een ‘mentaal sprongetje’. Alles heeft een naampje en toch voel ik me ondefinieerbaar. Onze overburen hebben vanochtend de “Hoera, een meisje”-slinger opgehangen. Ik verlang terug naar de kraamweek toen de tijd stilstond.

Hartbrekens


foto: expositie-geluk.blogspot.com/

De difrax fopper en E bleken niet zulke goede vrienden. Het ding maakte haar in slaap om haar vervolgens uit de slaap te houden. De nacht bestond uit vijftien kleine slaapmomentjes en een dito hoeveelheid fopperzoektochten.

Als academici iets niet begrijpen, gaan ze er een boek over lezen en zo kwamen we op de zelfstandig-slapen-methode. E leert nu zelf inslapen, wat gepaard gaat met een vast bedritueel, veel gehuil en om de vijf minuten een aai over de bol. We boeken vooruitgang, maar E ziet er al twee dagen wat aangeslagen uit en het moederhart gaat menigmaal aan gruzelementen. De enige reden dat ik het volhoud is dat ik na vele hoofdbrekens en hartbrekens geen enkel alternatief heb kunnen bedenken. 
Scherven brengen geluk?

maandag

Elastiekje



Soms zou je willen dat een speen elastiekjes heeft. Om achter de oortjes te doen dus, en dat dat dan ook mag… Met luid smakgeluid en overtuigd gesabbel probeert E dromenland te bereiken. Echter doet ze dit zo vol overgave dat de speen naar alle hoeken van het bed wordt gekatapulteerd en dromenland verder weg is dan ooit. Bij gebrek aan zuigobject, zijn haar knuistjes de pineut, maar die blijken toch niet zo ergonomisch ontworpen als de difrax fopper.

Met veel geduld wordt E opnieuw ingestopt en voorzien van speen. Oogjes dicht en snaveltje toe, zou je denken. Maar nee, ons meisje blijkt ook een gewiekstere kant te hebben. Zo gooit ze zelf de speen naast het bed. Of begint ze te huilen en beseft ze zich, op het moment dat we bij haar zijn, dat ze vergeten is de speen uit te floepen (wat ze overigens dan alsnog doet…). E vindt de wereld veel te gezellig om te slapen. Aan ons de schone taak om E te helpen met in slaap komen, zonder haar op haar gewiekste wenkjes te bedienen. 

vrijdag

Rijkdom



Zoveel rijkdom in een auto, als lief samen met E vertrekt naar een verjaardagspartijtje. Even krijg ik de bibbers, maar ik roep mezelf tot de orde. Het is zo waar dat hechting kwetsbaar maakt, maar ik zou niet anders willen en niet anders kunnen.

Tegelijk geniet ik ook van het knusse beeld, van lief die een ingepakte E, met haar grote ogen rondkijkend, in de auto wurmt. Wat toch heerlijk als je werkelijk niet meer weet wie de liefste is en het voorrecht hebt om van twee mensen zo veel te houden.

zaterdag

Vieze kieren


“Kijk”, zei de kinderopvangjuf van E, “jij spoelt de speen die gevallen is af en gebruikt hem opnieuw tot je hem iedere avond in de vaatwasser doet. Wij moeten gelijk een schone pakken.” Ik knik instemmend. Ze wil duidelijk het goede beleid van de kinderopvang tentoonspreiden, iets waar ik sowieso al geen twijfel over had. Ze beseft niet dat ik op dat moment opnieuw zak voor het perfecte-moeder-examen. “Speen… iedere avond… vaatwasser???”, schiet het door mijn hoofd. E’s spenen zijn nog nooit in de vaatwasser geweest en ze heeft ze al een flinke tijd. Nader onderzoek thuis wijst uit dat spenen kieren hebben, waar kattenhaar en onbestemde bruine prut tussen gaat zitten. E heeft inmiddels vast een fantastische weerstand en de spenen gaan regelmatig in de vaatwasser. Niet iedere avond… dat dan weer wel.

maandag

Gemoedsrust



Terwijl het leven met E drukker is geworden, ervaar ik een ontspanning die ik lange tijd niet heb gevoeld. Rust, een bijna onbereikbare gemoedstoestand in deze prestatiegerichte maatschappij. Waar ik altijd zocht naar beter, meer, hoger en verder, kan ik nu genieten van de kleine momenten en is mijn hoofd eindelijk waar mijn lijf is. E heeft mijn lagere versnelling gevonden, die ik al jaren kwijt was.

Ria Blom



E sliep al vlug prima nachten, maakte de papa en de mama zo trots als een pauw. De dagen waren soms moeilijker, E was onvoorspelbaar, reageerde prikkelbaar en kon van standje ‘blij’ in het tijdsbestek van luttele seconden overgaan in standje ‘doodongelukkig’. Mama voedde op verzoek en zat meer met de tieten uit dan in het shirt.

De rigide verpleegkundige van het consultatiebureau constateerde aan de telefoon binnen twee minuten en zonder ook maar iets te vragen dat E een oververmoeid en overprikkeld kind was en dat ik ‘rust in de tent’ moest creëren. Ze wees op de methode van Ria Blom, die het opvoeden van een baby aanpakt als een militaire operatie met de baby als enige rekruut. Ik voelde me niet geholpen en ging zoeken op het internet. De herkenbare cyclus van slapen-voeden-spelen sprak me aan. Je raadt het al… deze artikelen verwezen telkens naar Ria Blom. 

E wordt dus militair aangepakt, maar dan wel de softe en flexibele versie. Al weet ik zeker dat Ria Blom over soft en flexibel misprijzend zou fronsen.

zaterdag

Grote porties graag






Bestaat er een winkel die grossiert in energie en incasseringsvermogen?  Ik ben 15 weken post-bevalling en van de roze wolk gedonderd. Dit schijnt nog rijkelijk laat te zijn, dat is dan weer mijn geluk. De eerste weken was ik het zogenaamde blije ei; de wereld was mooi, E de mooiste, lief de liefste en twijfel bestond niet. Met een instinctieve zekerheid zorgde ik voor E, genoot ik met lief van E en kon de overige wereld me gestolen worden.

Nu zijn we 15 weken verder, met bijbehorende babyperikelen, betweters, websites, methodes, tips & trucs, topdagen, baaldagen, borstvoedingsspenen, gewone spenen en alles daar tussen in. Het energieniveau daalt gestaag en daarmee ook regelmatig het incasseringsvermogen.

Toch kan ik nog steeds oprecht bemerken dat ik gelukkig ben, te midden van alle twijfel, onzekerheid en slaaptekort. E’s lachje kan haar eerdere huilbui ruimschoots compenseren, de precaire balans die zichzelf wonderwel in stand houdt.

Dit zijn mijn ervaringen. Ik nodig je uit om mee te lezen